EngelsCarapace slightly more than twice as broad as long; 9 teeth on arched anterolateral margin (outer orbital tooth and strong lateral spine included) progressively more acuminate laterally; outer pair of frontal teeth (excluding inner orbital angles) prominent but inner pair small, often almost completely rudimentary. Much of convex dorsal surface lightly granulate, most prominently so on anterior and elevated areas and in transverse lines; central trapezoidal (metagastric) area short and wide (anterior width about 2.8 times, posterior width about 1.75 times length). Pincers dissimilar, ridged longitudinally; fifth legs flattened in form of paddles. Male with T-shaped abdomen reaching slightly beyond suture between thoracic sternites 4 and 5, usually with distal parts recessed below plane of sternum in retracted position. First pleopods overlapping proximally, nearly straight distally, terminating in usually lanceolate membranous tip near level of suture between thoracic sternites 6 and 7, armed subterminally with short retrogressive spinules. Color: variable. Light greyish green, olive, pinkish, or brown, spines maroon to blue or white, white-tipped; pincers with outer face white, inner surface dark blue; varying transverse light-dark bands on paddles, other legs tinted blue; underparts whitish to grey.
Vertaling weergeven
Vertaald uit het Engels door BING
Deze vertaling is louter indicatief: Op grond van de beperkte kwaliteit van de brontekst zijn morfologische omschrijvingen uitsluitend beschikbaar in het Engels in de BETA-versie van het systeem. In toekomstige uitgaven zal ook meertalige informatie beschikbaar komen.
NederlandsCarapax iets meer dan twee keer zo breed als lang; 9 tanden op gebogen anterolateral margin (buitenste orbitale tand en sterke laterale wervelkolom opgenomen) geleidelijk meer acuminate lateraal; buitenste paar frontale tanden (exclusief innerlijke orbitale hoeken) prominente maar innerlijke koppel kleine, vaak bijna volledig rudimentaire. Veel van convexe dorsale oppervlak licht granulaat, meeste prominent enzovoort voorste en verhoogde gebieden en in transversale lijnen; Trapeziumvormige (metagastric) middengebied kort en breed (voorste breedte ongeveer 2,8 keer, posterior breedte over 1,75 maal lengte). Pincers ongelijke, geribbelde lengterichting; vijfde benen afgevlakt in vorm van peddels. Man met T-vormige buik die iets verder reiken dan hechtdraad tussen thoracale sternites 4 en 5, meestal met distale delen verzonken onder vlak van borstbeen in de terugetrokken positie. Pleopoden (zwempootjes) overlappende proximally, bijna direct distally, beëindigen in meestal lancetvormig membraanachtig uiteinde in de buurt van niveau van hechtdraad tussen thoracale sternites 6 en 7, eerste subterminally gewapend met korte achterwaartse spinules. Kleur: variabele. Grijsachtig lichtgroen, olijf, roze of bruin, stekels maroon aan blauw of wit, white-tipped; pincers met buitenste gezicht wit, innerlijke oppervlakte donker blauw; variëren van transversale licht-donker bands op peddels, andere benen getint blauw; onderkant witachtige naar grijs.