EngelsThis small species is distinguished by the following characters: snout relatively long and narrowly rounded to almost pointed; upper anterior teeth are oblique and blade-like, coarsely serrated, with lateral margin deeply notched and with several large and serrated basal cusplets; lower anterior teeth are narrower, slightly oblique, lateral margins notched and usually without large basal serrae, finely serrated; total tooth row counts 27-29/24-30, or 52-59; interdorsal space often without a ridge, 17.9-20.8% TL; first dorsal fin relatively low and not falcate, origin over middle of pectoral-fin inner margin, length 14.3-16.2% TL, 1.4-1.6 times height, inner margin 2.2-2.5 in base; second dorsal fin is much smaller, broadly triangular, height 32-37% of first dorsal-fin height, origin about opposite anal fin origin; anal fin is slightly falcate, height 1.0-1.2 times second dorsal-fin height, base 0.9-1.1 times second dorsal fin base; body colour pale brownish dorsally, whitish ventrally; second dorsal fin with a black blotch on upper third of fin, not extending onto upper surface of body and very well defined from ground colour, while other fins mostly plain; total vertebral counts 123-138; monospondylous precaudal counts 42-48; diplospondylous precaudal counts 20; diplospondylous caudal counts 59-70; precaudal counts 62-68 (Ref. 89954).
Vertaling weergeven
Vertaald uit het Engels door BING
Deze vertaling is louter indicatief: Op grond van de beperkte kwaliteit van de brontekst zijn morfologische omschrijvingen uitsluitend beschikbaar in het Engels in de BETA-versie van het systeem. In toekomstige uitgaven zal ook meertalige informatie beschikbaar komen.
NederlandsDeze kleine soorten wordt gekenmerkt door de volgende tekens: snuit relatief lang en eng afgerond op bijna pointed; bovenste voorste tanden zijn schuine en blade-achtige, grof gekarteld, met zijdelingse marge diep gekerfd en met verschillende grote en gekartelde basale cusplets; lagere voorste tanden zijn smaller, lichtjes schuin, laterale marges ingekeepte en meestal zonder grote basale serrae, fijn gekartelde; totale tand rij graven 27-29/24-30, of 52-59; interdorsal ruimte vaak zonder een bergkam, 17,9-20,8% TL; eerste rugvin relatief laag en niet falcate, oorsprong over midden van borstvin innerlijke marge, lengte 14.3-16,2% TL, 1.4 - 1.6 keer hoogte, inner margin 2.2-2.5 in base; tweede rugvin is veel kleiner, in grote lijnen driehoekige, hoogte 32-37% van de eerste dorsal-fin hoogte, oorsprong over tegenover anal fin oorsprong; anaalvin is enigszins falcate, hoogte 1.0 - 1.2 keer tweede dorsal-fin hoogte, baseren 0.9-1.1 keer tweede dorsal fin base; lichaam kleur pale bruinachtig dorsally, witachtig ventrally; tweede rugvin met een zwarte blotch op bovenste derde van fin, niet uit te breiden op bovenste oppervlakte van lichaam en zeer goed gedefinieerde van grond kleur, terwijl andere vinnen meestal gewoon; totaal Vertebrale telt 123-138; monospondylous precaudal telt 42-48; diplospondylous precaudal telt 20; diplospondylous caudal telt 59-70; precaudal telt 62-68 (Ref. 89954).