EngelsThis species is distinguished by the following characters: moderately long and narrowly rounded snout; upper anterior teeth are oblique and blade-like, coarsely serrated, the lateral margin deeply notched and with several large, smooth basal cusplets; lower anterior teeth are narrower, slightly oblique, lateral margins notched and usually several smooth basal cusplets; total tooth row counts 24-26/22-25, or 46-50; a weak ridge usually present on midline of interdorsal space, 20.4-22.0% TL; moderately tall and slightly falcate first dorsal fin, its origin just anterior to pectoral-fin free rear tip, length 13.4-14.6% TL, 1.3-1.5 times height, inner margin 1.7-2.3 times in base; broadly triangular second dorsal fin, its height 39-48% of first dorsal-fin height, origin about opposite to anal-fin origin; anal fin falcate, height 0.8-1.0 times second dorsal height, base 0.9-1.2 times second dorsal-fin base; colour pale brownish to grey dorsally, whitish ventrally; second dorsal fin with a black blotch on upper one to two thirds of fin, not extending onto upper surface of body and strongly demarcated from ground colour; most other fins have whitish outer margins; total vertebral counts 153-160 in 4 type specimens (Ref. 6184:152-167); precaudal counts 75-79 (Ref. 6184:74-85); precaudal counts - monospondylous 45-48, diplospondylous 27-32; diplospondylous caudal counts 78-81 (Ref. 96342).
Vertaling weergeven
Vertaald uit het Engels door BING
Deze vertaling is louter indicatief: Op grond van de beperkte kwaliteit van de brontekst zijn morfologische omschrijvingen uitsluitend beschikbaar in het Engels in de BETA-versie van het systeem. In toekomstige uitgaven zal ook meertalige informatie beschikbaar komen.
NederlandsDeze soort wordt gekenmerkt door de volgende tekens: matig lang en eng afgerond snout; bovenste voorste tanden zijn schuine en blade-achtige, grof gekarteld, de laterale marge diep gekerfd en glad met een aantal grote, basale cusplets; lagere voorste tanden zijn smaller, lichtjes schuin, laterale marges gekerfd en meestal glad verschillende basale cusplets; totale tand rij graven 24-26/22-25, of 46-50; een zwakke ridge meestal aanwezig zijn op de middellijn van de interdorsal ruimte, 20.4-22,0% TL; matig lang en enigszins falcate eerste rugvin, zijn oorsprong alleen anterior to borstvin gratis achterste tip, lengte 13.4-14,6% TL, 1.3 - 1.5 keer hoogte, innerlijke marge 1.7 - 2.3 keer in base; in grote lijnen driehoekige tweede rugvin, haar hoogte 39-48% van de eerste dorsal-fin hoogte, oorsprong over tegenover anaalvin oorsprong; anal fin falcate, hoogte 0.8-1.0 keer tweede dorsal hoogte, baseren 0.9-1.2 keer tweede dorsal-fin base; kleur pale bruinachtig naar grijs dorsally, witachtig ventrally; tweede rugvin met een zwarte blotch op bovenste een tot tweederde van fin, niet uit te breiden op bovenste oppervlakte van lichaam en sterk afgebakende van grond kleur; de meeste andere vinnen hebben witachtige buitenste marges; totaal Vertebrale telt 153-160 in 4 type specimens (Ref. 6184:152-167); precaudal telt 75-79 (Ref. 6184:74-85); precaudal graven - monospondylous 45-48, diplospondylous 27-32; diplospondylous caudal telt 78-81 (Ref. 96342).