EngelsThis species is distinguished by the following characters: 16 or 17 pectoral-fin rays; 6 + 21 or 22 gill rakers; body depth 2.8-2.9 in SL; head length 2.8-2.9 in SL; snout length 1.8-1.85 in HL; posterior margin of maxilla symmetrically convex; barbels 1.3-1.35 in HL; third dorsal spine longest, 1.8-2.0 in HL; longest dorsal ray 3.15-3.3 in HL; penultimate dorsal-fin ray only slightly shorter than last ray; pectoral-fin length 1.2-1.25 in HL; pelvic-fin length 1.35-1.5 in HL; in life, has an orange-yellow stripe following lateral line with body above the stripe pale brown and below stripe white with light blue iridescence centrally in each scale, posteriorly becoming a smaller, more defined spot; scale edges narrowly dark; upper end of gill opening with a dark brown spot about half pupil diameter in height; faint oblique blue lines anterior and posterior to eye; second dorsal and anal fins with wavy blue lines; caudal fin with iridescent blue longitudinal streaks; pectoral fins with a light red bar at base; white barbels (Ref. 82839).
Vertaling weergeven
Vertaald uit het Engels door BING
Deze vertaling is louter indicatief: Op grond van de beperkte kwaliteit van de brontekst zijn morfologische omschrijvingen uitsluitend beschikbaar in het Engels in de BETA-versie van het systeem. In toekomstige uitgaven zal ook meertalige informatie beschikbaar komen.
NederlandsDeze soort wordt gekenmerkt door de volgende tekens: 16 of 17 borstvin stralen; 6 + 21 of 22 gill rakers; lichaam diepte 2.8-2.9 in SL; hoofd lengte 2.8-2.9 in SL; snuit lengte 1.8-1,85 in HL; posterieure marge van maxilla symmetrisch convex; baarddraden 1.3-1.35 in HL; derde dorsal wervelkolom langste, 1.8-2.0 in HL; langste dorsal ray 3.15-3.3 in HL; voorlaatste dorsal-fin ray alleen iets korter is dan laatste ray; borstvin lengte 1.2-1,25 in HL; pelvic-fin lengte 1.35-1,5 in HL; in het leven, heeft een oranje-gele streep na dwarslijn met lichaam boven de streep bleke brown en onder stripe wit met licht blauwe regenboogkleuren centraal in elke schaal, posteriorly steeds een kleinere, meer bepaald ter plaatse; schaal randen ternauwernood donkere; bovenkant van gill openen met een donker bruine vlek ongeveer de helft leerling diameter in hoogte; vage schuine blauwe lijnen voorste en achterste naar oog; tweede dorsale en anale vinnen met blauwe golflijntjes; caudal fin met iriserende blauwe longitudinale strepen; zijvinnen met een lichte rode balk op het honk; witte barbels (Ref. 82839).