EngelsA medium-sized species of Squalus of the ‘highfin megalops group’ is characterized by the following combination of characters: snout relatively short; first dorsal fin tall and upright, upper posterior margin almost straight; caudal fin with broad white posterior margin, no dark caudal bar; flank denticles tricuspid. These characters clearly differentiate this species from the three other sympatric Squalus species. Squalus formosus is morphologically closest to S. albifrons from eastern Australia but differs in the following characters: first dorsal fin with a distinct, broad white anterior margin (v. no distinct white marking); second dorsal fin height 5.7–6.4 v. 4.3–5.1% LT; first dorsal fin height 9.0–10.5 v. 7.7–8.9% LT, anterior margin 12.4–14.6 v. 10.9–12.7% LT; eye slightly larger 4.8–5.3 v. 4.4–4.8% LT. Squalus formosus can be further distinguished from other Squalus species in the following combination of characters: pre-second dorsal length 3.7–4.4 times pectoral-fin anterior margin; preoral length 2.2–2.3 times horizontal prenarial length; head length 4.0–4.7 times eye length; interorbital width 1.4–1.6 times horizontal preorbital length; posterior margin of second dorsal fin deeply concave; second dorsal-fin spine with a broad base; dorsal surface of head dark, sharply demarcated from paler ventral surface; 45–46 monospondylous centra, 94–95 precaudal centra, 123–124 total centra; adult maximum size at least 73 cm LT (Ref. 87791).
Vertaling weergeven
Vertaald uit het Engels door BING
Deze vertaling is louter indicatief: Op grond van de beperkte kwaliteit van de brontekst zijn morfologische omschrijvingen uitsluitend beschikbaar in het Engels in de BETA-versie van het systeem. In toekomstige uitgaven zal ook meertalige informatie beschikbaar komen.
NederlandsEen kleine en middelgrote soorten Squalus van de 'highfin megalops groep' wordt gekenmerkt door de volgende combinatie van tekens: snuit relatief korte; eerste rugvin hoog en rechtop, bovenste posterieure marge bijna recht; caudal fin met brede witte posterieure marge, geen donkere caudal bar; flank denticles tricuspidalis. Deze soort onderscheiden deze tekens duidelijk van de drie andere sympatrische Squalus soorten. Squalus formosus morfologisch dichtst bij S. albifrons uit Oost-Australië maar verschilt in de volgende tekens: eerste rugvin met een duidelijke, brede witte anterior marge (v. geen duidelijke witte markering); tweede rugvin hoogte 5.7-6.4 v. 4.3-5,1% LT; eerste rugvin hoogte 9.0 – 10.5 v. 7.7-8,9% LT, voorste marge 12.4-14,6 v. 10,9 – 12,7% LT; Eye iets groter 4.8-5.3 v. 4.4-4,8% LT. Squalus formosus kan verder worden onderscheiden van andere soorten Squalus in de volgende combinatie van tekens: vooraf tweede dorsal lengte 3.7-4.4 keer borstvin anterior marge; preoral lengte 2.2-dat is 2.3 keer horizontale prenarial lengte; hoofd lengte 4.0-4.7 keer oog lengte; interorbital width 1.4 – 1.6 keer horizontale preorbital lengte; posterieure marge van tweede rugvin diep concaaf; tweede dorsal-fin rug met een brede basis; dorsale oppervlak van hoofd donker, scherp afgebakend van bleker ventrale oppervlak; 45-46 monospondylous centra, 94-95 precaudal centra, 123 – 124 totale centra; volwassen maximale grootte ten minste 73 cm LT (Ref. 87791).