EngelsThis large species of the ‘mitsukurii group’ is distinguished by the following set of characters: body elongate to robust, trunk depth 8.9-13.4% TL (mean 11.4% TL, n=14); snout is broadly triangular, with mouth width 1.69-2.32 (1.85) times the horizontal prenarial length; pre-first dorsal length 26.5-30.7 (29.0)% TL; pre-second dorsal length 57.6-62.8 (60.8)% TL; interdorsal space 21.7-25.9 (23.7)% TL; low raked dorsal fins; second dorsal-fin length 11.1-13.9 (12.4)% TL, height 3.4-4.6 (4.0)% TL, inner margin length 4.0-5.9 (4.8)% TL; second dorsal-fin base 15.8-21.3 (20.8) times the base of second dorsal spine; pre-pectoral length 20.8-22.9 (22.0)% TL; pelvic-caudal space 22.9-26.0 (24.0)% TL; caudal bar is almost upright, extending broadly from the caudal fork up the poster or margin of the upper lobe for about 0.6 of its length in immature specimens, upper caudal fringe forming a deep saddle along midlength of lobe; flank denticles tricuspid; monospondylous centra 41-47 (mainly 42-44), precaudal centra 79-85, total centra 105-114 (Ref. 58441).
Vertaling weergeven
Vertaald uit het Engels door BING
Deze vertaling is louter indicatief: Op grond van de beperkte kwaliteit van de brontekst zijn morfologische omschrijvingen uitsluitend beschikbaar in het Engels in de BETA-versie van het systeem. In toekomstige uitgaven zal ook meertalige informatie beschikbaar komen.
NederlandsDeze grote soorten van de 'mitsukurii group' wordt gekenmerkt door de volgende reeks tekens: body elongate tot robuust, romp diepte 8.9-13,4% TL (bedoel 11,4% TL, n = 14); Snuit is in grote lijnen driehoekige, mond met breedte 1.69-2.32 (1,85) tijden de horizontale prenarial lengte; vooraf eerste dorsal lengte (29,0) 26,5-30,7% TL; vooraf tweede dorsal lengte (60,8) 57,6-62,8% TL; interdorsal ruimte (23.7) 21,7-25,9% TL; lage raked dorsal fins; tweede dorsal-fin lengte (12.4) 11.1-13,9% TL, hoogte 3.4-4.6 (4.0) % TL, innerlijke marge lengte (4.8) 4.0-5,9% TL; tweede dorsal-fin base 15,8-21,3 (20,8) keer de basis van tweede dorsal wervelkolom; vooraf borstvinnen lengte (22.0) 20,8-22,9% TL; bekken-caudal ruimte 22,9-26.0 (24,0) % TL; caudal bar is bijna rechtop, in grote lijnen uit te breiden van de caudal vork van de poster of het marge van de bovenste kwab voor over 0.6 van zijn lengte in onrijpe exemplaren, upper caudal fringe vormen een diepe zadel langs midlength van kwab; flank denticles tricuspidalis; monospondylous centra 41-47 (voornamelijk 42-44), precaudal centra 79-85, totaal centra 105-114 (Ref. 58441).