EngelsThis species is distinguished from its congeners by the following set of characters: 2 conspicuous vertical black bars across the head, with the first bar from occiput through eye and across cheek to rear end of maxilla. while the second bar is from nape to opercle; colour of dorsal and caudal fins yellow, without dense black margin of dorsal-fin or narrow black edge along rear margin of caudal fin; scale rows from 5th dorsal fin spine to lateral line 5 ½ or 6 ½ ; base of dorsal and anal fins are scaly; naked interorbital area and preopercle flange; along each side of upper jaw with 2 rows of molars, with the outer molar teeth row extending to rear end of both jaws; basal width of incisor teeth (usually 6) at front of upper jaw smaller, 0.7?0.8 mm for 15 cm SL fish and 2.2?2.5 mm for fish of 34 cm SL, respectively; D XI,12?15, no elongated spines; A III,10?11, with the 2nd and 3rd anal-fin spines subequal and not enlarged (Ref. 95256).
Vertaling weergeven
Vertaald uit het Engels door BING
Deze vertaling is louter indicatief: Op grond van de beperkte kwaliteit van de brontekst zijn morfologische omschrijvingen uitsluitend beschikbaar in het Engels in de BETA-versie van het systeem. In toekomstige uitgaven zal ook meertalige informatie beschikbaar komen.
NederlandsDeze soort wordt onderscheiden van haar congeneren door de volgende reeks tekens: 2 opvallende verticale zwarte balken in het hoofd, met de eerste bar van achterhoofd door oog en over Wang aan het achterste uiteinde van maxilla. terwijl de tweede is de bar van nek tot opercle; kleur van de dorsale en caudal vinnen geel, zonder dichte zwarte marge van dorsal-fin of smalle zwarte rand langs achter marge van caudal fin; schaal van rijen van 5e dorsal fin wervelkolom laterale lijn 5 ½ of 6 ½; Base van de dorsale en anale vinnen zijn schilferige; naakte interorbital gebied en preopercle de flens; langs elke kant van de bovenkaak met 2 rijen van kiezen is uitgevallen, met de buitenste molaire tanden rij uit te breiden tot het achterste uiteinde van beide kaken; basale breedte van snijtanden (meestal 6) vooraan in de bovenkaak kleiner, 0,7? 0.8 mm voor 15 cm SL vis en 2.2? 2.5 mm voor vis van 34 cm SL, respectievelijk; D XI, 12? 15, geen verlengde snout; Een III, 10? 11, met de 2de en 3de anaalvin stekels subequal en geen uitgebreide (Ref. 95256).