EngelsSmall juveniles (<8 cm) with small hexagonal spots on head and body becoming larger posteriorly and on vertical fins (Ref. 37816); distinguished by pale yellowish brown color with five vertical series of irregular dark brown blotches; head, body and fins with numerous close-set, small brown spots; caudal peduncle with small black saddle dorsally; cycloid scales except ctenoid in juvenile; body with auxiliary scales; moderately deep bodied, greatest depth 2.6-2.9 in SL; pelvic fins 2.1-2.4 in head length (Ref. 90102); further characterized by having head length 2.3-2.5 times in SL; flat or slightly concave interorbital area; adults dorsal head profile indented at eyes and distinctly convex from there to origin of dorsal fin; rounded preopercle, finely serrate; distinctly convex upper edge of operculum, descending almost vertically to rear end of operculum; deeply indented anterior edge of preorbital bone below nostrils; triangular posterior nostrils, 4-7 times larger than anterior nostrils in adults; maxilla extends well posterior to eye; 3-4 rows of teeth on midlateral part of lower jaw, inner teeth twice as long compared to outer teeth; canines inconspicuous; nostrils are close together (Ref. 89707).
Vertaling weergeven
Vertaald uit het Engels door BING
Deze vertaling is louter indicatief: Op grond van de beperkte kwaliteit van de brontekst zijn morfologische omschrijvingen uitsluitend beschikbaar in het Engels in de BETA-versie van het systeem. In toekomstige uitgaven zal ook meertalige informatie beschikbaar komen.
NederlandsKleine jonge exemplaren (< 8 cm) met kleine zeshoekige vlekken op het hoofd en lichaam steeds grotere posteriorly en op verticale vinnen (Ref. 37816); onderscheiden door bleke geelachtig bruine kleur met vijf verticale reeks van onregelmatige donkere bruine vlekken; hoofd, lichaam en vinnen met talrijke close-set, kleine bruine vlekken; caudal peduncle met kleine zwarte zadel dorsally; cycloid schalen behalve ctenoid in juveniele; lichaam met ondersteunende schubben; matig diepe carrosserie, grootste diepte 2.6-2.9 in SL; pelvic fins 2.1-2.4 in hoofd lengte (Ref. 90102); verder gekenmerkt door hoofd lengte 2.3 - 2.5 keer in SL; vlakke of licht concave interorbital gebied; volwassenen dorsal hoofd profiel ingesprongen op ogen en duidelijk convexe vanaf daar naar oorsprong van dorsal fin; afgeronde preopercle, fijn serrate; duidelijk bolle bovenkant van operculum, aflopende bijna verticaal aan het achterste uiteinde van operculum; diep ingesprongen voorste rand van preorbital bot onder neusgaten; driehoekige posterieure neusgaten, 4 - 7 keer groter dan anterior nostrils in volwassenen; maxilla breidt goed achterste aan het oog; 3-4 rijen van tanden op midlateral deel van de onderkaak, innerlijke tanden twee keer zo lang in vergelijking met de buitenste teeth; hoektanden onopvallende; neusgaten liggen dicht bij elkaar (Ref. 89707).