EngelsBody stout, thick-set, caudal peduncle thick and short (Ref. 1998). Head without scales (Ref. 39167, 1998), broadly triangular (Ref. 1998), interorbital space broad, snout longer than eye diameter, maxillary reaching posterior nostril or not quite to eye (Ref. 39166), barbels lacking on upper jaw (Ref. 39104, 1998). Lateral line complete. Dorsal and anal fins with serrate bony spines, pelvic fins short, broad and thoracic. Nuptial tubercles of male fine, on opercle, sometimes on back and a few on pectoral fins. Hybridize readily with carp, hybrids intermediate in most characteristics (Ref. 1998). Caudal fin with 17-19 rays (Ref. 2196). Last simple anal ray osseous and serrated posteriorly; no barbels (Ref. 43281). Pigmentation: Wild-caught specimens, olive brown (Ref. 39168, 39104), slate olive, olive green, with a bronze sheen (Ref. 39104), silvery, grayish yellowish, gray-silver (Ref. 39169), through gold (often with black blotches) to creamy white (Ref. 1998); yellowish white or white below. Cultured forms vary through scarlet, red-pink, silver, brown, white, black and combinations of these colors (Ref. 39104).
Vertaling weergeven
Vertaald uit het Engels door BING
Deze vertaling is louter indicatief: Op grond van de beperkte kwaliteit van de brontekst zijn morfologische omschrijvingen uitsluitend beschikbaar in het Engels in de BETA-versie van het systeem. In toekomstige uitgaven zal ook meertalige informatie beschikbaar komen.
NederlandsLichaam stout, dik-set, caudal peduncle dikke en korte (Ref. 1998). Hoofd zonder schalen (Ref. 39167, 1998), in grote lijnen driehoekige (Ref. 1998), interorbital space brede, snuit langer dan oog diameter, maxillaire posterior nostril bereiken of niet helemaal aan eye (Ref. 39166), barbels ontbreekt op bovenkaak (Ref. 39104, 1998). Lateral line complete. Dorsale en anale vinnen met serrate benige stekels, pelvic fins korte, brede en thoracale. Huwelijkse tubercles van mannelijke prima, op opercle, soms op rug en een paar op borstvinnen. Gemakkelijk te vermengen met karper, hybriden tussenproduct in de meeste kenmerken (Ref. 1998). Caudal fin met 17-19 stralen (Ref. 2196). Laatste eenvoudige anal ray werden en gekartelde posteriorly; geen barbels (Ref. 43281). Pigmentatie: Wild gevangen exemplaren, olijf bruin (Ref. 39168, 39104), leisteen olijf, olijf groen, met een bronzen glans (Ref. 39104), zilverachtig grijs gelige, grijs-silver (Ref. 39169), door middel van goud (vaak met zwarte vlekken) tot romig wit (Ref. 1998); geelachtig wit of wit hieronder. Gekweekte vormen variëren door scarlet, rood-roze, zilver, bruin, wit, zwart en combinaties van deze kleuren (Ref. 39104).